Ze hebben nooit stilgezeten, daar aan de Zeedijk.

De stille gracht gaat er over in de Vecht, vanaf dan is er werk aan de winkel.

Alleen al omdat er een hoogteverschil is van 1 meter, is er een hoop energie te halen uit het water.

De eerste die dat deed was een vluchteling uit de 18e eeuw, David van Mollem, die er behalve de luxe buitenplaats Zijdebalen ook een zijdefabriek neerzette, in beweging gehouden door één waterrad.

Dat was een technisch hoogstandje waar ze in de 18e eeuw vanuit de hele wereld naar kwamen kijken. Tsaar Peter de Grote was een van hen, dat u het maar weet.

De Zeedijk is er verder heel gewoon van gebleven. Daarna kwam er een meelfabriek (De Korenschoof) en natuurlijk houthandel Jongeneel (foto 1925), die later goed zou zijn voor de meest legendarische branden die de stad heeft gekend.

Op deze begerenswaardige plek worden nu karrevrachten laminaat uitgeladen in de al even begerenswaardige nieuwbouw van Zijdebalen. De Jongenelen draaien zich om in hun graf, maar de Zeedijk glimt van trots. Het lustoord is terug.

De Zeedijk is verguld met de nieuwbouw van Zijdebalen langs de Vecht.

  • Artikel overgenomen AD journalist Bert van den Hoed 02-08-2017